Het ontstaan

We schrijven mei '86. In een donkerbruin praatcafé, ergens in het Turnhoutse, wordt er druk van gedachten gewisseld. Even voordien heeft Kris Luyckx het idee op tafel gegooid om zo gewoon maar eens voor de lol een toneelstuk in Ezaart te brengen. Mede geïnspireerd door meerdere trappisten Westmalle, wordt de discussie in de uren die volgen alsmaar vinniger. De 'oneliner' dat het ieders verdomde burgerplicht is bij te dragen aan het cultureel erfgoed van zijn heimat zal uiteindelijk, rond een uur of drie (of was het vier?) de doorslag geven. Enkele dagen later wordt een nog nuchterdere analyse gemaakt, waarbij ook enkele netelige praktische én filosofische bezwaren (die tussen 'droom en daad' kunnen staan) niet uit de weg worden gegaan. Bovendien wordt een doorgedreven rekruteringscampagne opgezet. Dirk Luysterborg en Marc Geuens zijn de eerste zielen die gewonnen worden in een enthousiaste maar niets ontziende kruistocht.

Om de werving nog slagkrachtiger te maken, zoekt het jonge gezelschap naar een gepaste naam. 'De trappisten' wordt geopperd. En inderdaad een ode aan het goddelijke vocht, dat een wezenlijke bijdrage leverde aan het ontstaan, is zeker niet misplaatst. Omwille van te eenvoudig en vermoedelijk te vermoeiend op latere leeftijd, wordt het idee echter weer afgevoerd. Ootello dan misschien?

Ja, natuurlijk 'OOTELLO' (Organisatie tot het Opvoeren van Toneelstukken in Ezaart en de Lach en Levenslust Onzer)! Ad rem, to the point en bovenal onschuldig. Het idee wordt dan ook  unaniem en met grote tevredenheid goedgekeurd op de eerste algemene vergadering. Waarna in ware euforie een volksfeest losbarst, een gebruik dat ook vandaag nog steeds in ere wordt gehouden.

De kater komt, in dit geval, enkele dagen later. Toevallig blijkt 'Othello' één van de meesterwerken van ene zekere Shakespeare te zijn. In 1887, honderd jaar voor de eerste voorstelling van Ootello, magistraal in een opera gegoten in Verdi’s 'Otello'. Ja watte ... zo kwaad hebben we iemand nog niet dikwijls gezien! William Shakespeare eist met onmiddellijke ingang een recht op antwoord. En hij zal het ook krijgen ... op ons logo, waar hij uitzinnig en buiten zichzelf als een vloek zal blijven rusten (Wee diegenen die van theater 'ballekens-soep' maken!!!). William valt overigens in deze weinig te verwijten. Zijn houding is meer dan te begrijpen. Maar het is toch wel een beetje sneu voor het jonge Ootello.

En toch, al doet het pijn, er wordt naarstig verder gewerkt aan een eerste productie 'De Computerbruid'. Ootello zal er in  februari ’87 theatergeschiedenis mee schrijven. Want het harde werk zal lonen! En tijdens de eerste voorstelling al, bereikt Ootello één van haar absolute hoogtepunten. Een tekstverspreking leidt tot een rake opmerking vanuit het publiek, waarna alle acteurs, actrices en helaas ook de souffleur in een ongeëvenaarde slappe lach geraken die op zijn beurt, eerst nog aarzelend maar daarna vol overtuiging, overgenomen wordt door het publiek. Meer dan vijf minuten pure 'slapstick' in wat men nu interactief theater zou noemen. Men moet het maar doen in zijn eerste productie. Nee, zelfs voor de grootste twijfelaars, stond het nu vast dat Ootello geen ééndagsvlieg zou zijn.

De kinderjaren en de puberteit

 In ’88 wordt 'Het lijk is zoek' opgevoerd. Langzaam wordt ook werk gemaakt van de verdere uitbouw. Er worden nu zelfs drie voorstellingen ingepland. De première is voorzien op vrijdagavond na de repetitie van de fanfare. Om 21u45 opent het doek én een moedig publiek is getuige van een drie uur durend spektakel. Om kwart na één ’s nachts klinkt er een verdiend maar toch wel wat vermoeid applaus. Pioniersjaren gaan nooit over rozen. Zoveel is duidelijk.

In ’90 staat 'Geen seks op de bank' op het programma. Een naaktcampagne zet Ootello op de PR-kaart. En het naakt, het hoeft eigenlijk niet gezegd, legt geen windeieren. De  kaap van 500 toeschouwers wordt net niet gehaald maar Ootello zit duidelijk in de lift en wint een volle zaal bij.

In ’91 wordt 'Boeing Boeing' opgevoerd. Voor het eerst wordt een externe regisseur ingehuurd. Een juiste keuze want de betreurde Roland Frederickx zal de groep een aantal theaterbeginselen bijbrengen die ook later zijn vruchten zullen afwerpen.

In ’92 stevent Ootello dan op zijn eerste echte succes af. Meer dan 800 mensen zakken af om 'Oscar' te zien. Het gebruik van het Brussels dialect en spitse situatiehumor, maken dit stuk tot één van de betere blijspelen die Ootello ooit bracht.

In ’93 wordt gebruik gemaakt van hetzelfde recept in 'De deur stond open'. De grote sprong van 500 naar 800 toeschouwers, die met 'Oscar' werd gemaakt, trekt zich door.

Ootello vindt zijn identiteit

’94 was een sleuteljaar in het bestaan van de vereniging. Na lange gesprekken wordt besloten het concept en de programmatie compleet om te gooien. Als één van de eersten introduceert Ootello de formule van cafétheater en stelt ze alles in het werk om de mensen in een huiselijke, gezellige sfeer te ontvangen. Ook technisch wordt zwaar geïnvesteerd. Belichting én vooral muziek moeten voortaan essentiële ingrediënten worden in de volgende producties. Naast de Molse componist Ronald Buersens worden dat jaar tal van nieuwe leden aangetrokken die mee vorm moeten geven aan de nieuwe ambitie. Het concreet project heet 'De Lege Cel', een klassiek, volks drama. Na een intensieve voorbereiding wordt het in februari 1994 op de planken gebracht. Het succes is onverhoopt. De extra voorstellingen volgen mekaar op. Uiteindelijk wordt er gespeeld voor 1.300 toeschouwers. Het nieuwe Ootello 'est arrivée'!  De 'crew' van 'De Lege Cel' zal in de loop van de volgende jaren trouwens uitgroeien tot het hart van de vereniging. De ambitie is in ’94 overigens niet te temperen. Na 'De Lege Cel' wordt een eerste kinderproductie geprogrammeerd. 'Vogelvrij' wordt nog hetzelfde jaar voor vijfhonderd toeschouwers opgevoerd in het Vito. De regie is in handen van Marianne De Grave en Christa Vandenberk.

’95 moet het jaar van de bevestiging worden. Met 'Groenten uit Balen' wordt weer geopteerd voor een stuk van eigen bodem. 1.500 toeschouwers waaronder schrijver Walter van den Broeck én een memorabele schoolvoorstelling, zorgen echter voor een ware climax.

In ’96 is huisregisseur Kris Luyckx aan wat rust toe en wordt voor de tweede keer een beroep gedaan op een externe regisseur. Jos Van Opstal brengt met 'Schat, mag ik je mijn schat voorstellen' opnieuw een blijspel. Later op het jaar wordt de kinderproductie 'Disco in Doedorp' in het Mols Cultureel Centrum opgevoerd. De regie is in handen van Nicole Van Olmen en Ilse Geuens. En zij krijgen er niet genoeg van. Een jaar later speelt Ootello met 'Zipzap en de Klodderclub' drie keer voor een volle zaal, alweer  in het Getouw.

In ’98 experimenteert Ootello met 'De Ultieme Kik', een zeer vrije bewerking van 'Arsenicum en ouwe kant'. Het is ongetwijfeld één van de meest technische en creatieve stukken uit het bestaan van de vereniging. De zaal wordt compleet verbouwd. Zelfs de tafels zijn omgevormd tot boxen.  In een drie en een half uur durend spektakel wisselen muzikale hoogstandjes en een indrukwekkend lichtspektakel zich af met absurde humor en spanning. “Speels, plagend maar vooral overdonderend”, titelt de pers.
Ootello is klaar voor het nieuwe millennium!

In 2000 wordt met 'A View from the Bridge', een klassiek drama van Arthur Miller, een bewogen periode in het bestaan afgesloten. Dit mooie, gevoelige drama is de laatste opvoering in zaal 'Onder de Linde', Ootello’s thuisbasis sinds haar prille bestaan.

Ootello bouwt haar fundamenten voor de toekomst

Tweeduizend is een scharnierpunt voor de vereniging. Al jaren was het een droom om ooit een eigen theaterzaal uit te bouwen. Een droom die plotseling minder ver en onbereikbaar lijkt, als het vroegere dorpszaaltje van Carolus Cools te huur komt. Tot begin jaren ’80 is het de locatie voor bonte avonden, feestjes en uiteraard Ezaart kermis. De laatste twintig jaar is het echter nog enkel in gebruik als magazijnruimte.

Als Ootello zich definitief van een stek in Ezaart wil verzekeren, moet ze er voor gaan. Maar de uitdaging is groot. Het zaaltje is de afgelopen jaren wat in verval geraakt. Er is geen sanitair, verwarming of vloer. Bovendien ontbreken de essentiële veiligheids- en infrastructuurvoorzieningen die noodzakelijk zijn voor publieke voorstellingen. En ook op akoestisch vlak stellen zich nogal wat problemen.

Alhoewel Ootello altijd zuinig geleefd heeft en veel werk heeft gemaakt van belichting en geluid, lijken al deze investeringen op het eerste zicht toch onoverkomelijk. Het bloed zal moeten kruipen waar het niet gaan kan ...

Maar dat doet het ook! Na twee maanden van intensieve gesprekken en een eindeloos aantal plannen en begrotingen, besluit de Algemene Vergadering van vzw Ootello in mei 2000 unaniem om zaal 'Krolkuils' te huren. Hoe groot het risico ook is, de ganse groep zweert bij een goede afloop.

'Happy days are here again'! De pioniersjaren breken weer aan!
Lange uren, dagen, weken, maanden van hard werken. Maar de droom wordt waar. Twintig maanden later bij de première van het stuk 'Tilleke van de kontainer', luidt het voorwoord als volgt:

Ode aan de kaboutertjes

Twintig maanden nadat we besloten deze zaal om te bouwen tot een eigentijdse theaterruimte, begint het er steeds meer op te lijken dat we onze droom zullen realiseren. Niet doordat we gebruik konden maken van een rijkelijk, door de gemeenschap gefinancierd, subsidiepakket, waarop sommige andere culturele evenementen vlot kunnen terug vallen. Niet dat ploegen bouwvakkers op ons werden afgestuurd om de moeilijke technische klussen te klaren. Nee! Zo gaat dat misschien in sommige moderne sprookjes maar niet bij Ootello.

Geef ons maar de klassieke kaboutertjes. Die kleine, noeste werkpaardjes. Elk, op zijn of haar manier, even handig, even ijverig en even enthousiast. Elk, zo Door en Door bescheiden, maar samen in staat kathedralen te bouwen.

We zouden u graag namen geven maar onze kaboutertjes hebben er geen. Ze koesteren zichzelf enkel door in een klein hoekje in alle stilte vertederd te kijken naar het project dat ze met hun eigen kleine handen hebben gerealiseerd.

Ondanks lange avonden van verbouwingen, zit Ootello ook op toneelvlak niet stil. In 2001 wordt 'Tilleke van de kontainer' op de planken gebracht. Een ode aan dorpsfiguur Milleke. Dit volks- stuk was Ootello’s meest op het dorp gerichte productie. Toch oogstte ze ook buiten het dorp nogal wat bijval. Meer dan 500 toeschouwers kwamen van buiten Mol. In het najaar 2001 speelt Ootello de jongerenproductie 'De Golf' in een regie van Joris Stesses. Inclusief twee schoolvoorstellingen, lokt dit initiatief 900 toeschouwers.

In 2002 kiest Ootello nog eens resoluut voor een blijspel. En ook voor 'Een vreemd Koppel' loopt het publiek warm. In het najaar wordt met 'Hij of ik' de tweede jongerenproductie op de planken gebracht.

Ootello: de erkenning

2003 zal voor Ootello wel altijd een mijlpaal blijven. In februari wordt in een vrije bewerking 'Eén vloog over het koekoeksnest' gebracht. Het stuk slaat in als een bom. Het zal uiteindelijk 19 keer worden opgevoerd voor meer dan 2.500 toeschouwers, waarvan 800 buiten Mol.

In oktober wint deze productie de 'Cultuurprijs Publiek', die voor de eerste keer in Mol wordt uitgereikt. Schepen van cultuur drukt het in zijn speech uit als volgt:
"
Ootello bracht dit boeiend, geëngageerd stuk, zoals gebruikelijk, in een volkse, creatieve bewerking waarbij diepmenselijke tragische scènes zich snel en onvoorspelbaar afwisselden met onweerstaanbaar grappige 'shots', ingebed in een meeslepende, dreigende verhaallijn en gekruid met een verrassende muzikale en technische ondersteuning".

Het succes van Ootello’s voorstellingen is ongetwijfeld ook mee toe te schrijven aan een bewuste keuze voor kleinschaligheid en een aantal vormelijke vernieuwingen waarbij steeds geprobeerd wordt de toeschouwers zo nauw mogelijk bij het gebeuren te betrekken in een huiselijk, gezellig kader.

De kern en kracht van deze vereniging is echter vooral haar hechte vriendschapsband, gegoten in de lijfspreuk: 'Vriendschap in Kwaliteit, Kwaliteit  in Vriendschap'.